Voor een optimale
dagelijkse procedure

Het gebruiksgemak en de vele indicaties van Biodentine™, gaande van de kroon tot de wortel, zullen u iedere dag helpen om uw patiënten te behandelen

1 Directe glazuur restauratie

Beoordeel de pulpavitaliteit met de gebruikelijke tests.

  1. Isoleer de tand met een rubberdam.
  2. Verwijder het geïnfecteerde dentine met een ronde boor en/of een handexcavator. Laat het aangetaste dentine zitten.
  3. Plaats een matrijs rond de tand als er een wand ontbreekt.
  4. Na het activeren van de Biodentine™ XP cartridge, gebruikt u de Biodentine Mixer om een perfect resultaat te garanderen (raadpleeg de gebruiksaanwijzing)
  5. Breng Biodentine XP in de caviteit aan met het Biodentine Pistool (zie de gebruiksaanwijzing), zodat de ruimte van het ontbrekende dentine vervangen wordt door hetzelfde volume aan Biodentine XP, en voorkom dat er luchtbellen ingesloten worden. Druk het materiaal aan zonder al te veel druk uit te oefenen en zorg voor een goede adaptatie aan de caviteitswanden en marges.
  6. Wacht tot het einde van de uithardingstijd voordat u de blijvende glazuurrestauratie uitvoert. Biodentine XP is compatibel met alle directe kroonrestauratie technieken en met name voor alle soorten bondingsystemen.

2 Indirecte glazuur restauratie

EERSTE SESSIE

Beoordeel de pulpavitaliteit met de gebruikelijke tests.

  1. Isoleer de tand met een rubberdam.
  2. Verwijder het geïnfecteerde dentine met een ronde boor en/of een handexcavator. Laat het aangetaste dentine zitten.
  3. Plaats een matrijs rond de tand als er een wand ontbreekt.
  4. Na het activeren van  de Biodentine XP cartridge, gebruikt u de Biodentine Mixer om een perfect resultaat te garanderen (raadpleeg de gebruiksaanwijzing)
  5. Breng Biodentine XP in de caviteit aan met behulp van het Biodentine Pistool (zie de gebruiksaanwijzing), en vermijd dat er luchtbellen ingesloten worden. Zorg voor een goede adaptatie van het materiaal aan de wand en de marges. Oefen niet te veel druk uit op het materiaal.
  6. Modelleer het oppervlak van de restauratie.
  7. Wacht tot het einde van de uithardingstijd voordat u de matrix verwijdert.
  8. Om de mechanische eigenschappen van het materiaal te optimaliseren en het verwijderen van de matrijs te vergemakkelijken, kan een vernis op het oppervlak van het herstel worden aangebracht.
  9. Controleer de occlusie.

TWEEDE SESSIE (1 week tot 6 maanden later)

Na een week tot zes maanden na het plaatsen van Biodentine XP, prepareer de caviteit volgens de criteria die voor het gekozen restauratiemateriaal worden aanbevolen.

Het resterende Biodentine XP materiaal kan beschouwd worden als gezond kunstdentine en permanent achtergelaten worden in diepe delen van de holte en in gebieden die grenzen aan de pulpakamer. Biodentine XP is compatibel met alle directe of indirecte kroonrestauratietechnieken (Inlay/Onlay), en vooral met alle soorten hechtsystemen.

3 Pulpa-overkapping (direct en indirect)

EERSTE SESSIE

Beoordeel de pulpavitaliteit met de gebruikelijke tests.

  1. Isoleer de tand met een rubberdam.
  2. Verwijder het geïnfecteerde dentine met een ronde boor en/of een handexcavator.
  3. Plaats een matrijs rond de tand als er een wand ontbreekt.
  4. Als er een bloeding in de pulpa is, moet er eerst hemostase bereikt worden voordat Biodentine XP aangebracht wordt.
  5. Na het activeren van de Biodentine XP cartridge, gebruikt u Biodentine Mixer om een perfect resultaat te garanderen (raadpleeg de gebruiksaanwijzing)
  6. Breng Biodentine XP in de caviteit aan met Biodentine Pistool (zie de gebruiksaanwijzing), zodat de ruimte van het ontbrekende dentine vervangen wordt door dezelfde hoeveelheid Biodentine XP, en voorkom dat er luchtbellen ingesloten worden. Zorg voor een goede adaptatie van het materiaal aan de wand en de marges. Oefen geen overmatige druk uit op het materiaal.
  7. Voer de directe of indirecte tandglazuurrestauratie uit zoals hierboven aangegeven.

In geval van indirecte restauratie van het glazuur is een tweede sessie nodig. De patiënten moeten worden opgevolgd volgens de huidige aanbevelingen.

4 Pulpotomie (omkeerbare en onomkeerbare pulpitis)

EERSTE SESSIE

Beoordeel de vitaliteit van de pulpa met de gebruikelijke tests. In geval van klinische tekenen en symptomen van onomkeerbare pulpitis wordt pulpotomie aanbevolen, wanneer de bloeding binnen 5 minuten onder controle kan worden gebracht.

  1. Isoleer de tand met een rubberdam.
  2. Verwijder het geïnfecteerde dentine met een ronde boor en/of een handmatige excavator.
  3. Creëer toegang tot de pulpakamer en maak de pulpa schoon.
  4. Als er een bloeding in de pulpa is, moet er hemostase bereikt worden voordat er Biodentine XP aangebracht wordt. Indien er na 5 minuten geen hemostase bereikt kan worden, moet verder pulpaweefsel verwijderd worden (gedeeltelijke of volledige pulpotomie) stap voor stap tot de bloeding onder controle is. Een volledige coronale pulpotomie kan worden uitgevoerd tot het niveau van de wortelkanaalopeningen, waarbij de bloeding wordt gestelpt.
  5. Plaats een matrijs rond de tand aan als er een wand ontbreekt.
  6. Na het activeren van de Biodentine XP cartridge, gebruikt u de Biodentine Mixer om een perfect resultaat te garanderen (raadpleeg de gebruiksaanwijzing)
  7. Plaats Biodentine XP direct in de pulpakamer met het Biodentine Pistool (zie de gebruiksaanwijzing) en zorg voor een goede hechting aan de tandwanden en marges.
  8. Modelleer het oppervlak van de restauratie.
  9. Wacht tot het einde van de uithardingstijd alvorens u de matrijs te verwijderen.
  10. Om de mechanische eigenschappen van het materiaal te optimaliseren en het verwijderen van de matrijs te vergemakkelijken, kan een vernis op het oppervlak van de restauratie worden aangebracht.
  11. Controleer de occlusie.

TWEEDE SESSIE (1 week tot 6 maanden later)

  1. Behandel de caviteit binnen een week tot zes maanden na het plaatsen van Biodentine XP,  voor volgens de criteria die voor het gekozen restauratiemateriaal worden aanbevolen.
  2. De patiënten moeten worden opgevolgd volgens de huidige aanbevelingen. Het resterende Biodentine XP materiaal kan beschouwd worden als gezond kunstdentine en permanent achtergelaten worden in diepe gebieden van de holte en in gebieden die grenzen aan de pulpakamer. Biodentine XP is compatibel met alle directe of indirecte kroonrestauratietechnieken, en vooral met alle soorten bondingsystemen.

5 Herstel van perforaties van het wortelkanaal

EERSTE SESSIE

  1. Isoleer de tand met een rubberdam.
  2. Bereid de wortelkanaalbehandeling afwisselend voor met geschikte endodontische instrumenten en een oplossing van natriumhypochloriet.
  3. Droog het kanaal met papierpunten zonder het wortelkanaal helemaal uit te drogen en gebruik een calciumhydroxide pasta voor desinfectie tussen de behandelingen. Sluit de caviteit stevig af met een tijdelijk cement om de tijdelijke vulling te beschermen.

TWEEDE SESSIE (1 week later)

  1. Plaats bij het volgende bezoek (meestal na een week), en als er geen symptomen zijn, een rubberdam en verwijder de tijdelijke kroonrestauratie. Reinig het kanaal afwisselend met een oplossing van natriumhypochloriet en geschikte endodontische instrumenten. Droog het kanaal met papierenpunten zonder het wortelkanaal volledig uit te drogen.
  2. Na het activeren van de Biodentine XP cartridge, gebruikt u de Biodentine Mixer om een perfect resultaat te garanderen (raadpleeg de gebruiksaanwijzing)
  3. Prepareer Biodentine XP met het Biodentine Pistool (raadpleeg de gebruiksaanwijzing) op een mengblok. Breng vervolgens Biodentine XP in de perforatiezone aan met een geschikt instrument.
  4. Condenseer Biodentine XP met een plugger.
  5. Maak een röntgenfoto om te controleren of het materiaal correct is geplaatst.
  6. Verwijder overtollig materiaal en plaats een tijdelijke vulling.

DERDE SESSIE

Voltooi de wortelkanaalbehandeling bij het volgende bezoek volgens de huidige aanbevelingen.

6 Herstel van perforaties in een furcatie

EERSTE SESSIE

  1. Isoleer de tand met een rubberdam.
  2. Spoel de holte met een oplossing van natriumhypochloriet om het gebied te desinfecteren.
  3. Als er een bloeding is, moet hemostase worden bereikt voordat Biodentine XP wordt aangebracht.
  4. Droog de pulpakamer.
  5. Na het activeren van de Biodentine XP cartridge, gebruikt u Biodentine Mixer om een perfect resultaat te garanderen (raadpleeg de gebruiksaanwijzing)
  6. Afhankelijk van de grootte van de holte kunt u het Biodentine Pistool gebruiken om Biodentine XP direct in de holte te spuiten, of om het product op een mengblok te spuiten en het dan met een geschikt instrument aan te brengen. Perforatieherstel en kroonherstel worden in één enkele stap uitgevoerd.
  7. Maak een röntgenfoto om te controleren of het materiaal correct gepositioneerd is.
  8. Verwijder overtollig materiaal.

TWEEDE SESSIE

Bij een volgend bezoek, als alle klinische tekenen van een geslaagde behandeling aanwezig zijn, kan een permanente restauratie overwogen worden.

7 Herstel van perforerende interne resorpties

EERSTE SESSIE

  1. Isoleer de tand met een rubberdam.
  2. Prepareer het wortelkanaal afwisselend met geschikte endodontische instrumenten en een oplossing van natriumhypochloriet.
  3. Droog het kanaal met papierpunten zonder het wortelkanaal helemaal uit te drogen en gebruik een calciumhydroxide pasta voor desinfectie tussen bezoeken door. Dicht de toegangsholte goed af met een tijdelijk cement om de tijdelijke vulling te beschermen.

TWEEDE SESSIE (1 week later)

  1. Plaats bij het volgende bezoek (meestal na een week), en als er geen symptomen zijn, een rubberdam en verwijder de tijdelijke kroonrestauratie. Reinig het kanaal afwisselend met een oplossing van natriumhypochloriet en geschikte endodontische instrumenten. Droog het kanaal met papierenpunten zonder het wortelkanaal volledig uit te drogen.
  2. Na het activeren van de Biodentine XP cartridge, gebruikt u de Biodentine Mixer om een perfect resultaat te garanderen (raadpleeg de gebruiksaanwijzing)
  3. Prepareer Biodentine XP met het Biodentine Pistool (raadpleeg de gebruiksaanwijzing) op een mengblok. Breng vervolgens Biodentine XP in de perforatiezone aan met een geschikt instrument.
  4. Condenseer Biodentine XP met een plugger.
  5. Maak een röntgenfoto om te controleren of het materiaal correct is geplaatst.
  6. Verwijder overtollig materiaal en plaats een tijdelijke vulling.

DERDE SESSIE

Rond de wortelkanaalbehandeling af bij het volgende bezoek volgens de huidige aanbevelingen.

8 Apexificatie

EERSTE SESSIE

  1. Isoleer de tand met een rubberdam.
  2. Prepareer het wortelkanaal afwisselend met geschikte endodontische instrumenten en een oplossing van natriumhypochloriet.
  3. Droog het kanaal met papierpunten zonder het wortelkanaal helemaal uit te drogen en gebruik een calciumhydroxide pasta voor desinfectie tussen de bezoeken door. Sluit de toegangsholte goed af met een tijdelijk cement om de tijdelijke vulling te beschermen.

TWEEDE SESSIE (1 week later)

  1. Plaats bij het volgende bezoek (meestal na een week), en als er geen symptomen zijn, een rubberdam en verwijder de tijdelijke kroonrestauratie. Reinig het kanaal afwisselend met een oplossing van natriumhypochloriet en geschikte endodontische instrumenten. Droog het kanaal met papierenpunten zonder het wortelkanaal volledig uit te drogen.
  2. Na het activeren van de Biodentine XP cartridge, gebruikt u de Biodentine Mixer om een perfect resultaat te garanderen (raadpleeg de gebruiksaanwijzing)
  3. Prepareer Biodentine XP met het Biodentine Pistool (raadpleeg de gebruiksaanwijzing) op een mengblok. Breng vervolgens Biodentine XP in het apicale gebied aan met een geschikt instrument.
  4. Condenseer Biodentine XP met een plugger.
  5. Maak een röntgenfoto om te controleren of het materiaal correct geplaatst is.
  6. Verwijder overtollig materiaal en plaats een tijdelijke vulling.

DERDE SESSIE

Voltooi de wortelkanaalbehandeling bij het volgende bezoek volgens de huidige aanbevelingen.

9 Vulling wortelpunt in endodontische chirurgie

  1. Na de apicale resectie krijgt u toegang tot de te opereren plek volgens de huidige aanbevelingen in de endodontische chirurgie.
  2. Bereid met een specifieke ultrasone tip een wortelpuntholte, 3 tot 5 mm diep in het apicale gedeelte van het wortelkanaal.
  3. Isoleer het gebied. Zorg voor hemostase. Droog de holte met papieren punten.
  4. Na het activeren van de Biodentine XP cartridge, gebruikt u de Biodentine Mixer om een perfect resultaat te garanderen (raadpleeg de gebruiksaanwijzing).
  5. Prepareer Biodentine XP met het Biodentine Pistool (raadpleeg de gebruiksaanwijzing) op een mengblok. Breng vervolgens Biodentine XP in het worteluiteinde aan met een geschikt instrument. Condenseer Biodentine XP met een kleine plugger.
  6. Verwijder overtollig materiaal en reinig het oppervlak van de wortel.
  7. Maak een röntgenfoto om te controleren of het materiaal correct geplaatst is en sluit dan het gebied af.

10 Revitalisatie

EERSTE SESSIE

Beoordeel de vitaliteit van de pulpa en de diameter van de apex met de gebruikelijke tests. De revitalisatieprocedure is geschikt voor een onvolgroeide tand met necrotische pulpa.

  1. Isoleer de tand met een rubberdam.
  2. Verwijder los of necrotisch pulpaweefsel met geschikte endodontische instrumenten. Vermijd mechanische instrumentatie van de wortelkanaalwanden.

  3. Irrigeer met natriumhypochlorietoplossing (geadviseerde concentratie: 1,3 tot 3 %, 20 ml, 5 min), gebruik een naald met zijopening, plaats 2 mm boven het vitale weefsel.

  4. Irrigeer met steriele fysiologische zoutoplossing (5 ml) en droog met papieren punten. Droog vervolgens met EDTA (geadviseerde concentratie: 15 – 17 %, 20 ml).

  5. Breng een niet verkleurend calciumhydroxide product homogeen aan in het wortelkanaal. In plaats van calciumhydroxide kan een drievoudige antibioticapasta gebruikt worden, bestaande uit ciprofloxacine, metronidazol en minocycline.

  6. Plaats de coronale verzegeling direct op het kanaal met een minimale dikte.

TWEEDE SESSIE (gewoonlijk 2 tot 4 weken later)

  1. Verdoving met een plaatselijk verdovingsmiddel zonder vasoconstrictor. Verwijder de tijdelijke afdichting.
  2. Irrigeer met EDTA (geadviseerde concentratie: 15 – 17 %), gebruik een naald met zijopening, plaats 2 mm boven vitaal weefsel. Irrigeer met steriele fysiologische zoutoplossing (5 ml). Verwijder de toegangsvloeistof met papierpunten.

  3. Induceer mechanische bloeding van periapicaal weefsel via  een rotatiebeweging met een apicaal voorgebogen vijl. Laat het kanaal zich met bloed vullen tot 2 mm onder de gingiva rand, wacht ongeveer 15 minuten op bloedstolsel vorming.

  4. Na activering van de Biodentine™ XP cartridge, gebruik Biodentine™ Mixer om een perfect mengsel te krijgen (raadpleeg de gebruiksaanwijzing).

  5. Snij een collageenmatrix met een diameter groter dan het coronale deel van het wortelkanaal en een hoogte van 2 – 3 mm, leg die bovenop het bloedstolsel, laat de matrix met vloeistof doordrenken, vermijd vorming van een holle ruimte.

  6. Breng Biodentine™ XP direct bovenop de collageenmatrix aan met het Biodentine™ pistool (zie de gebruiksaanwijzing) in een dunne homogene laag van ongeveer 2 mm onder de cement-glazuurverbinding.

  7. Vul daarna de holte met Biodentine™ XP.

DERDE SESSIE

Bij een volgend bezoek moet u de tandwanden vernieuwen met een diamantboor of zandstralen met aluminiumoxide en verzegelen. Afronden met een definitieve restauratie.